De naam van de stad verwijst naar Saint-Guénolé, stichter van de abdij van Landévennec in Finistère. In de 5e eeuw schonk koning Gradlon hem "Le Saint", deze plaats ten zuiden van de Black Mountains, begrensd door Inam en de rivier Moulin du Duc.
Vervolgens kwam het grondgebied in handen van de Vicomtes de Gourin en vervolgens in handen van de heren van Faouët die zich daar vestigden in 1343, nadat hun kasteel was ingenomen. Ze bleven daar tot de 17e eeuw.
In het dorp is het stadhuis te zien, waarvan de gevel en de gevel werden opgetrokken met stenen van de kapel Saint-Adrien de Bouthiry, die begin 20e eeuw in verval raakte.
Aangename wandelpaden die kriskras door Le Saint lopen, stellen u in staat om gedeeltelijk het architecturale erfgoed te ontdekken, zoals bijvoorbeeld de mooie Saint-Samuel-fontein.
De stad heeft het label "Village fleuri", geclassificeerd als "1 bloem".