De abdij van Saint-Maur is gelegen in de stad Saint-Maur-des-Fossés, in de Val-de-Marne, een paar kilometer ten zuidoosten van Parijs.
Oorspronkelijk "Saint-Pierre-du-Fossé" abdij genoemd, werd ze in 636 gesticht door de regent Nanthilde (weduwe van koning Dagobert).
In 868 ontving het klooster dankzij koning Karel de Kale van de abdij van Glanfeuil (nu Saint-Maur-sur-Loire) de relieken van Saint Maur, leerling van Sint-Benedictus. Een bedevaart is onverzadigd en in de 13e eeuw zal de abdij haar naam veranderen ten gunste van "Saint-Maur de Fossez".
Inmiddels welvarend dankzij talrijke schenkingen, is de abdij beroemd geworden en is ze met haar romaanse gebouwen ook een referentie op spiritueel en religieus vlak. Het is een echte kloosterschool waar de monniken kostbare manuscripten produceren (nu bewaard in instellingen zoals de Nationale Bibliotheek).
De Honderdjarige Oorlog maakte een einde aan deze voorspoedige periode. In de 16e eeuw werd echter een nieuwe collegiale kerk gebouwd. Vanaf de volgende eeuw dreigden de gebouwen echter in verval te raken en werd er een fort gebouwd. In 1751 werd het terrein verkocht aan de prins van Condé en vervolgens gesloopt. Een laatste kapel werd tijdens de revolutie gesloten.
In de loop van de 19e eeuw werden opgravingen uitgevoerd en werd een nieuwe woning gebouwd door de eigenaar van het pand. Het is een neorenaissancistische villa op de plaats van de oude stallen.
Van de abdij zijn nog slechts zeldzame overblijfselen over, hoewel beschermd als historisch monument: de toren van Rabelais (die het klooster bezocht) uit de 14e eeuw, elementen van de voormalige abdij en de apsis van een kapel. Ze grenzen aan een openbare tuin.
Rondleidingen worden aangeboden door het stadsmuseum. Informatie op +33 1 48 86 33 28.
