Vindt diverse prehistorische en Gallo-Romeinse Gallië werden gemaakt op het grondgebied van Attichy of om vooral Faloise of naar het oosten van het land.
De plaats verschijnt in de geschiedenis onder de naam Attipiacum villa (met de oprichter van een Gallo-Romeinse Attipius). Clotaire eerste het verhogen van het naar Soissons, de hoofdstad, tot 560, een klooster ter ere van St. Medard, bisschop van Noyon, de plechtige processie die het lichaam van de prelaat nodig is om zijn nieuwe huis, het oversteken van de Aisne te Attichy.
Het land was eigendom uit de 12e eeuw, het huis van Montmorency. Mathieu ik, Constable van Frankrijk, verlaten tot 1132, de abdij van Premontre, sommigen die wilden weiland zijn kasteel. Hij stemde toe, als heer, in 1137, die van Hadvide Attichy donatie aan dezelfde abdij, vrijgevigheid gevonden door Gorlin, bisschop van Soissons te genezen, en bevestigd door koning Lodewijk de Dikke. De kuur was geplaatst onder het aanroepen van St. Medard.
Mathieu in de tweede acte van 1202, erfde het landgoed in 1160. Hij gaf zijn titel en zijn land op de vijfde Bouchard de Montmorency, zijn oudere broer.
Na een opeenvolging van heren, was de aarde verdeeld. Gevonden in de titels van de 16e eeuw Bochart, de Mazancourt, Sacqueville titels van een aantal van Attichy, het grootste deel van het landgoed behoorde tot de heren naam Hacqueville, en werd afgestaan door hen aan de Marillac Marshal.
Attichy bleef in het huis van Tremouille tot de revolutie van 1789.
Het kasteel was enorm, omringd door sloten, samen met uitgebreide tuin, park, water ...
Het landgoed werd opgebroken in 1789, en het kasteel, na het doorlopen verschillende handen, werd gesloopt rond 1796.
Het grondgebied van Attichy bevat, als het hele district, vele overblijfselen van Keltische en Romeinse tijd. Op 29 november 1838, werd ontdekt in dezelfde stad, een sarcofaag gemaakt van stenen gebracht, van waaruit we terugtrokken nietjes en keizerlijke medailles.