In Normandië is er een nagerecht die iedereen lekker vindt: teurgoule. Dit soort van zoete rijstpap met kaneel is een referentie in de streek; iedere familie heeft wel zijn eigen recept. Ze dankt haar naam aan de uitdrukking "de bek breken" (se tordre la goule), want om een niet te harde textuur te verkrijgen waren er meerdere pogingen nodig.
Kaneel komt oorspronkelijk niet uit Normandië, maar is in de 18de eeuw door piraten naar de streek gebracht. Zij hadden het kruid buitgemaakt op Spaanse schepen, die terug uit de Nieuwe Wereld kwamen. Dit wat dure kruid wordt soms vervangen door vanille, karamel, schil van citrusvruchten of laurier. De lange baktijd geeft teurgoule zijn bijzondere smaak. Want deze moet in een lauwwarme oven maximaal vijf uur gebakken worden. Daarna wordt hij gegeten met een heerlijke fallue, een soort brioche uit de streek.
Het genootschap van teurgoule en fallue (confrérie de la teurgoule et de la fallue) van Normandië organiseert ieder jaar in oktober een nationale wedstrijd. In juni houdt ze een bijeenkomst, en in november worden in Dozulé de prijzen uitgereikt.